Pre 3:1 Ik zeide tot mijzelf: Welaan, ik wil u op de proef stellen door vreugde, verlustig u dus in het goede. Maar zie, ook dit is ijdelheid.
1-8. Een tijd voor alle dingen.
Voor alles is er een tijd en voor alles is er een doel. Dit staat in het licht van het principe dat alles ijdelheid is. Alles in het leven heeft een doel, alles heeft zijn tijd, maar uiteindelijk is het alles de cirkel van het leven
2 principes:
-God regeert alles bij Zijn voorzienigheid.
-God heeft de mens "een tijd" gegeven voor alle dingen.
Pre 3:1 Alles heeft zijn uur en ieder ding onder de hemel zijn tijd;
Pre 3:2 er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven, een tijd om te planten en een tijd om het geplante uit te rukken,
Pre 3:3 een tijd om te doden en een tijd om te helen, een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen,
Pre 3:4 een tijd om te wenen en een tijd om te lachen, een tijd om te rouwklagen en een tijd om te dansen,
Pre 3:5 een tijd om stenen weg te werpen en een tijd om stenen bijeen te zamelen, een tijd om te omhelzen en een tijd om zich van omhelzen te onthouden,
Pre 3:6 een tijd om te zoeken en een tijd om te laten verloren gaan, een tijd om te bewaren en een tijd om weg te werpen,
Pre 3:7 een tijd om te scheuren en een tijd om dicht te naaien, een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken,
Pre 3:8 een tijd om te beminnen en een tijd om te haten, een tijd van oorlog en een tijd van vrede.
Dit zijn allen de dingen van het leven. Deze dingen komen en deze dingen gaan, de hebben allemaal hun eigen functie.
9-22. Leef, eet en geniet.
Pre 3:9 Welk voordeel heeft de werker van datgene waarvoor hij zich aftobt?
Een mens werkt om te eten en te drinken en eten en drinken doet hij om te overleven. Daarnaast zucht hij naar rijkdom en geluk, maar het einde van alles is de dood. En wat krijgt hij ervoor? Het enige wat betekenis heeft in dit leven is datgene wat voor God gedaan word.
Pre 3:10 Ik heb in ogenschouw genomen de bezigheid, die God aan de mensenkinderen gegeven heeft om zich daarmee te kwellen.
Pre 3:11 Alles heeft Hij voortreffelijk gemaakt op zijn tijd; zonder dat de mens van het werk dat God doet, van het begin tot het einde, iets kan ontdekken.
Ja, God heeft alles gemaakt, Hij is de schepper van alle dingen.
Voortreffelijk heeft Hij alles gemaakt, kijk eens naar de vlinder, kijk eens naar de spin en alle andere dieren. Naar alle flora en fauna.
Vergelijk Psalm 104.
-ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd,
-ook al heeft God het besef van de eeuwigheid in het hart van de mensen geplant (Het Boek)
-ook heeft Hij de mens besef van duur ingegeven (Willebord vertaling)
-wel heeft hij de mensen besef van tijd gegeven (Groot nieuws Bijbel)
God heeft het de mens gegeven om eeuwig te leven en dat is ook de gedachte van vele mensen, luister eens naar alle liedjes die mensen zingen. We willen allemaal eeuwig leven en daarbij gelukkig zijn.
Ondanks dat de mens een begrip heeft van eewigheid zal hij God nooit kunnen bevatten.
God is ondoorgrondelijk, zijn grootheid en macht gaat ons allen te boven. (Deut 29: 29)
Zijn grootheid is nooit door iemand te doorgronden. Job 38-42
Pre 3:12 Ik heb ingezien, dat het niet in hun eigen macht staat, maar als men zich verheugt en zich te goed doet in zijn lèven,
Pre 3:13 kortom als iemand eet en drinkt en het goede geniet bij al zijn zwoegen, dan is dat een gave Gods.
Met alle gedachten van de koning komt hij tot deze gedachte. Als we kunnen eten en drinken en daarbij genieten van de goede dingen des levens dan is dat alles een gave van God. Vergelijk 1 Tim. 6: 2-16
Dit zijn ook de dingen die God ons beloofd in Mattheus 6: 31-34
Pre 3:14 Ik heb ingezien, dat al wat God doet, voor eeuwig is; daaraan kan men niet toedoen en daarvan kan men niet afdoen; en God doet het, opdat men voor zijn aangezicht vreze.
Alles wat God doet is volgens Zijn grote plan, en niemand kan daar iets vanaf halen of er iets aan toedoen.
Pre 3:15 Wat is, was er reeds lang, en wat zijn zal, is reeds lang geweest; en God zoekt weer op, wat voorbijgegaan is.
Er is niets nieuws onder de zon. Vergelijk 1: 9
Pre 3:16 Voorts aanschouwde ik onder de zon de plaats des rechts: daar heerste het onrecht; en de plaats der gerechtigheid: daar heerste het onrecht.
Pre 3:17 Ik zeide bij mijzelf: Over de rechtvaardige en de onrechtvaardige zal God gericht oefenen, want er is voor elke zaak en voor elk werk een bestemde tijd.
Nu ging Salomo zich richten op recht en gerechtigheid en dat was niet te vinden, nee zelfs het tegenovergestelde, onrecht.
Pre 3:18 Ik zeide bij mijzelf: Wat de mensenkinderen betreft, God wil hen schiften en laten zien, dat zij eigenlijk dieren zijn.
Pre 3:19 Want het lot der mensenkinderen is gelijk het lot der dieren, ja, eenzelfde lot treft hen: gelijk dezen sterven, zo sterven genen, en allen hebben enerlei adem, waarbij de mens niets voor heeft boven de dieren; want alles is ijdelheid,
Pre 3:20 alles gaat naar een plaats, alles is geworden uit stof, en alles keert weder tot stof.
Dit was dan de gedachte van Salomo. Uiteindelijk zijn we niet anders dan de dieren. De
dieren sterven, en vaak eerder dan ons, we zien dan wat er met hen gebeurd. Ze sterven
en kort daarna is er niets meer van hen over.
Pre 3:21 Wie bemerkt, dat de adem der mensenkinderen opstijgt naar boven en dat de adem der dieren neerdaalt naar beneden in de aarde?
Wie merkt, dat de adem van de kinderen der mensen opvaart naar boven, en de adem der beesten nederwaarts vaart in de aarde? (Statenvertaling)
Het woord voor adem wat hier word gebruikt komt van het woord "ruach" en betekent "wind" en bij implicatie adem en leven. Het woord in 12: 7 is hetzelfde woord maar door de vertalers anders vertaald.
Salomo wist ook dat de (levens) adem van de mens terugging naar God en die van dieren gaan naar de aarde. En dit is het verschil tussen mens en dier. Vergelijk 12: 7
Pre 3:22 Zo heb ik ingezien, dat er niets beters is dan dat de mens zich verheugt in zijn werken, want dat is zijn deel: wie zal hem ertoe brengen zich te verlustigen in wat na hem zijn zal?
Omdat alles ijdelheid is kan een mens maar beter genieten van zijn werken en wat hij opdat moment heeft. Dit is de conclusie van Salomo. Gezien dat alles ijdelheid is, gezien dat alles maar voor een bepaalde tijd is'kunnen we maar het beste genieten van de dingen die God ons heeft toebedeeld.